Ik zit in
een huis en kijk uit het raam. Ik voel me er thuis, in dat huis. Ik heb er
veel, veel verleden, veel toekomst... ons huis. En ik kijk uit het raam naar de
auto’s. In mijn kamer met dat ene raam, kijk ik. En iedereen in huis vindt ook
dat ik dat goed kan. Mijn specialisme.
In een niet
aflatende stroom komen ze langs, dag en nacht, soms meer dan anders, maar
altijd daar. En altijd van links naar rechts. In één richting. Hier klopt iets
niet, ze moeten ook terug rijden…
Vanuit mijn
huis, achter het glas, leg ik ze, eerst voorzichtig, uit dat ze óók eens moeten
omdraaien. Ik wijs druk de andere kant op en zie het als mijn werk dat
duidelijk te krijgen. Maar niemand die me hoort. Ik beweeg steeds driftiger.
Sla op de ruiten, roep en schreeuw. Want ik weet het zeker, ze moeten ook de
andere kant op, anders is er geen evenwicht.
Tevergeefs. Niet begrijpende blikken, dat is het enige wat ik
terugkrijg.
Ik blijf het
proberen. Soms geef ik het op, wordt apathisch, zoek het dan ook maar uit. Of
zelfs sarcastisch, stelletje stommelingen zijn het, al die chauffeurs. En soms
ontvlam ik opnieuw in een zoveelste poging de chauffeurs het inzicht te geven
dat ik zo duidelijk zie en iedereen in ons huis met me deelt. Doodmoe word ik
ervan.
En ook…
ergens voel ik dat het wringt. Het kan niet kloppen, dat dit het dan is. Mis ik
iets? Ik heb er geen woorden voor, diep down voelt het zo. Maar wat moet ik
doen, wat kan ik doen? Het huis verlaten? Dat niet. Mijn thuis. Mijn werk.
En dan…
plotsklaps wordt er op de deur geklopt, dat is lang geleden.
Voorzichtig
open ik de deur. Of ik het aan zou durven mee naar buiten te gaan. Het huis
eens achter me te laten, niet helemaal, maar om een keer vanaf de overkant te
kijken. Wil ik dat wel? Ik hou van mijn plek en ik moet die stroom van auto’s
toch echt zien te keren. Anders komt het niet goed. En van de andere kant… zò
werkt het ook niet.
Ik ga mee,
en na wat onwennig rondkijken voelt het eigenlijk wel lekker. Ik krijg weer zin
en energie. Ik zie meer. En dan ineens… wordt het me duidelijk. Shit. Het beeld
was niet volledig. Het huis, mijn thuis met dat ene raam staat daar fier en
prachtig midden op een grote rotonde!
Langs de
achterkant van het huis.... daar rijden ze dus terug, al die auto’s, al die
chauffeurs die mij zogenaamd niet begrepen. Ik begreep hén ook niet. En ze
zagen niet wat ik niet zag. Vandaar hun onbegrip. Vandaar mijn onbegrip. Wat
een grap…
Gelukkig
stap ik terug het huis in. Het is er vertrouwd en toch zal het er nooit meer
het zelfde zijn. Ik kan iedereen soepeltjes verder helpen, want iedereen gaat
al z'n eigen juiste weg. De route ligt open. Midden in de wereld ligt mijn huis
en ik ben er thuis…..
Wat vertelt
dit verhaal?
Een essentieel uitgangspunt van
Theory U is het inzicht dat het succes van een interventie afhangt van de
innerlijke gesteldheid van degene in dat proces. Niet alleen wat je
doet, en hoe je iets doet is wat telt, maar ook je innerlijke gesteldheid. Dat
is tegelijkertijd ook je blinde vlek, want de plek van waaruit we functioneren
als we iets ondernemen, is de voor ons zelf onzichtbare dimensie van het
sociale veld waarin we deelnemer zijn. Toch is dat de bron waaraan al je
activiteiten ontspringen, dat wil zeggen: de plek in je binnenste van waaruit je te werk
gaat is misschien nog wel van groter belang dan het wat
en hoe van je handelen.
Wil je op zoek naar die plek en wat
hij je zou kunnen brengen…. @_WAAR_ helpt je graag zoeken. We kloppen op je deur,
kom je mee naar buiten?